STATUTEN van de vereniging

STATUTEN
Artikel 1 – Naam en zetel
1. De vereniging draagt de naam:
De Vereniging Vrienden van het Elisabeth Weeshuis Museum
2. De vereniging is gevestigd in de gemeente Culemborg.
Artikel 2 – Doel
1. De vereniging heeft als doel:
a. het kweken van belangstelling voor- en het verlenen van materiële steun aan het Elisabeth Weeshuis Museum te Culemborg;
b. het verwerven van middelen ten behoeve van de activiteiten van genoemd museum, welke baten ten gunste komen van Stichting Elisabeth Weeshuis Museum, een stichting statutair gevestigd te Gemeente Culemborg en ingeschreven in het handelsregister onder nummer 41060516 (hierna ook te noemen: de “Stichting”), indien en voor zover de Stichting de collectie van genoemd museum in eigendom heeft dan wel genoemd museum exploiteert; en
c. het verrichten van alle verdere handelingen, die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn.
2. De vereniging tracht dit doel onder meer te bereiken door het verlenen van steun aan genoemd museum en de Stichting met inachtneming van het in lid 1 bepaalde, en in dat kader het:
a. verrichten van sponsoractiviteiten;
b. geven van adviezen;
c. bevorderen van vrijwilligerswerk;
d. organiseren van bijeenkomsten;
e. verlenen van financiële steun;
f. voorts door andere middelen, die in overeenstemming met het doel van de vereniging zijn.
3. De vereniging tracht haar doel mede te verwezenlijken door samenwerking met genoemd museum en de Stichting. Daartoe wordt tweemaal per jaar met de directie van het museum en het bestuur van de Stichting overlegd over de stand van zaken en de te ondernemen acties ten behoeve van het museum.
4. De vereniging heeft geen winstoogmerk.
5. De vereniging mag geen winst onder haar leden verdelen.
Artikel 3 – ANBI-vereisten
De vereniging beoogt een algemeen nut beogende instelling te zijn in de zin van artikel 5b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (ANBI) en zal voldoen aan de vereisten die door de belastingdienst worden gesteld aan ANBI’s, zoals deze van tijd tot tijd zullen luiden.
Artikel 4 – Lidmaatschap
1. Lid van de vereniging kunnen zijn:
natuurlijke personen van zestien jaar en ouder en rechtspersonen, die het doel en de statuten van de vereniging onderschrijven.
Het lidmaatschap is persoonlijk en niet voor overgang vatbaar.
Als het lid (rechtspersoon) betrokken is bij een fusie of splitsing en daardoor ophoudt te bestaan, gaat het lidmaatschap over op de verkrijgende rechtspersoon of de rechtspersoon die op grond van de beschrijving bij splitsing daartoe is aangewezen.
2. Leden zijn zij die zich als lid bij het bestuur hebben aangemeld en door het bestuur als zodanig tot de vereniging zijn toegelaten. Bij niet-toelating door het bestuur kan de algemene vergadering alsnog tot toelating besluiten.
3. De secretaris van het bestuur houdt een ledenregister bij, waarin de namen en adressen van alle leden zijn opgenomen.
Als een lid heeft ingestemd met de oproeping tot een algemene vergadering door middel van communicatie langs elektronische weg, wordt het adres dat door het lid voor dit doel is bekend gemaakt, in het ledenregister opgenomen.
4. Een lid kan door het bestuur voor een periode van ten hoogste drie maanden worden geschorst als een lid in strijd handelt met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging, of de vereniging op onredelijke wijze benadeelt. Gedurende deze periode van schorsing kan het lid zijn lidmaatschapsrechten niet uitoefenen. Zijn lidmaatschapsverplichtingen blijven bestaan.
5. Binnen één maand nadat het lid van het besluit tot schorsing in kennis is gesteld, kan dat lid tegen dat besluit in hoger beroep gaan bij de algemene vergadering en daar verweer voeren. Het bestuur is verplicht hiertoe de algemene vergadering bijeen te roepen binnen vier weken na ontvangst van het beroepschrift. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep blijft het lid geschorst.
Artikel 5 – Einde lidmaatschap
1. Het lidmaatschap eindigt door:
a. het overlijden van het lid;
is een rechtspersoon lid van de vereniging dan eindigt zijn lidmaatschap wanneer hij ophoudt te bestaan, ook als dit ophouden te bestaan het gevolg is van fusie of splitsing;
b. opzegging door het lid;
c. opzegging door de vereniging;
d. ontzetting.
2. Opzegging van het lidmaatschap door het lid kan alleen plaatsvinden tegen het einde van een boekjaar, op voorwaarde dat dit schriftelijk en met inachtneming van een opzeggingstermijn van ten minste een maand gebeurt. Opzegging kan met onmiddellijke ingang als redelijkerwijs van het lid niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren. De contributie voor het lopende jaar blijft het lid verschuldigd. Te late opzegging heeft tot gevolg dat het lidmaatschap – met inbegrip van de daaraan verbonden verplichtingen – pas eindigt aan het eind van het volgend boekjaar, tenzij het bestuur op grond van bijzondere omstandigheden anders besluit.
Een lid kan zich door opzegging niet onttrekken aan een besluit waardoor de financiële verplichtingen van de leden worden verzwaard, behalve in het geval omschreven in de volgende alinea.
Een lid kan zijn lidmaatschap met onmiddellijke ingang opzeggen binnen een maand nadat hem een besluit tot omzetting van de vereniging in een andere rechtsvorm, tot fusie of tot splitsing is meegedeeld. In dat geval blijft hij de oorspronkelijk voor dat jaar vastgestelde contributie verschuldigd.
3. Opzegging van het lidmaatschap door de vereniging vindt plaats door het bestuur, door middel van een schriftelijk bericht aan het lid, met vermelding van de reden(en) van opzegging.
Opzegging is mogelijk:
– als een lid niet meer voldoet aan de statutaire vereisten voor het lidmaatschap;
of
– als een lid – ondanks schriftelijke aanmaning – zijn verplichtingen ten opzichte van de vereniging niet nakomt; of
– wanneer redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren.
Bij het opzeggingsbesluit wordt ook de datum van beëindiging van het lidmaatschap vastgesteld. De contributie voor het lopende jaar blijft verschuldigd.
4. Ontzetting uit het lidmaatschap vindt plaats door het bestuur, door middel van een schriftelijk bericht aan het lid, met vermelding van de reden(en) van de ontzetting.
Ontzetting is alleen mogelijk als een lid in strijd handelt of heeft gehandeld met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging, of de vereniging op onredelijke wijze benadeelt of heeft benadeeld.
De ontzetting gaat onmiddellijk in. De contributie voor het lopende jaar blijft verschuldigd.
5. Binnen één maand nadat het lid van het besluit tot opzegging of ontzetting in kennis is gesteld, kan dat lid tegen dat besluit in beroep gaan bij de algemene vergadering en daar verweer voeren. Het bestuur is verplicht hiertoe de algemene vergadering bijeen te roepen binnen vier weken na ontvangst van het beroepschrift. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het lid waarvan het lidmaatschap is opgezegd, geschorst.
6. Aan de eis van schriftelijkheid van een opzegging of een bericht van ontzetting wordt niet voldaan als de opzegging of het bericht van ontzetting uitsluitend elektronisch is gecommuniceerd.
Artikel 6 – Contributie van de leden
1. De leden betalen een jaarlijkse contributie, waarvan de hoogte wordt vastgesteld door de algemene vergadering. Daarbij kunnen de leden verplicht worden een opdracht tot automatische betaling van de periodieke bijdrage te verstrekken.
De leden kunnen bij huishoudelijk reglement in categorieën worden ingedeeld die een verschillende contributie betalen.
2. Het bestuur is bevoegd om, wegens bijzondere omstandigheden, een lid geheel of gedeeltelijk ontheffing te verlenen van het betalen van contributie in enig jaar.
3. De algemene vergadering kan besluiten dat de jaarlijkse contributie in gedeelten kan worden betaald en kan daaraan voorwaarden verbinden.
Artikel 7 – Bestuur: samenstelling en benoeming
1. De vereniging wordt bestuurd door een bestuur dat bestaat uit ten minste vijf natuurlijke personen en die allen meerderjarig moeten zijn.
De algemene vergadering stelt het aantal bestuursleden vast. De meerderheid van de bestuurders mag geen familie van een andere bestuurder zijn. Onder familie wordt in dit verband verstaan echtgenoot, geregistreerd partner, levensgezel of bloed – of aanverwant in de eerste, tweede, derde of vierde graad van een bestuurder.
Het bestuur heeft een voorzitter, secretaris en penningmeester.
Het bestuur voorziet zelf in de verdeling van de functies, tenzij de algemene vergadering zich het recht voorbehoudt de voorzitter te benoemen.
De functies van secretaris en penningmeester kunnen in één persoon worden verenigd.
Voor ieder van hen kan het bestuur uit zijn midden een plaatsvervanger aanwijzen, die bij ontstentenis of belet de functie vervult van degene voor wie hij als
plaatsvervanger is aangewezen.
Een niet-voltallig bestuur behoudt zijn bevoegdheden.
Het bestuur draagt er zorg voor dat de algemene vergadering zo spoedig mogelijk in de vacatures kan voorzien.
2. De algemene vergadering benoemt de bestuursleden.
Deze benoeming vindt plaats uit de leden van de vereniging, dan wel uit de bestuurders van de leden-rechtspersonen van de vereniging.
3. De benoeming van bestuursleden vindt plaats uit een voordracht. Tot het opmaken van zulk een voordracht zijn bevoegd zowel het bestuur als tien leden.
De voordracht van het bestuur wordt bij de oproeping voor de algemene vergadering meegedeeld. Een voordracht door tien of meer leden moet vóór de aanvang van de vergadering schriftelijk bij het bestuur worden ingediend.
De voordracht is bindend. Aan de voordracht kan evenwel het bindend karakter worden ontnomen door een besluit van de algemene vergadering, met ten minste twee derden van de uitgebrachte stemmen genomen.
Als geen voordracht is opgemaakt of als de algemene vergadering het bindend karakter aan de voordracht heeft ontnomen, is zij vrij in de benoeming. Indien er meer dan één bindende voordracht is, geschiedt de benoeming uit die voordrachten.
4. a. Bestuurders worden benoemd voor een periode van ten hoogste drie jaar.
Bestuurders treden af volgens een door het bestuur op te maken rooster. Een volgens rooster aftredende bestuurder is herbenoembaar.
b. De in een tussentijdse vacature benoemde bestuurder neemt op het rooster de plaats in van degene in wiens vacature hij werd benoemd.
Artikel 8 – Bestuur: einde functie, schorsing
1. Een bestuurslidmaatschap eindigt:
– door aftreden van een bestuurslid;
– door verloop van de termijn waarvoor het bestuurslid is benoemd;
– door overlijden van een bestuurslid;
– door ondercuratelestelling van een bestuurslid of onder bewindstelling van zijn gehele vermogen;
– wanneer het bestuurslid niet langer lid is van de vereniging;
– als de bestuurder niet meer voldoet aan de vereisten als opgenomen in artikel 7 lid 2 om als bestuurder te kunnen worden benoemd;
– door ontslag van het bestuurslid op grond van een besluit van de algemene vergadering bij besluit genomen met een meerderheid van ten minste twee/derde (2/3e) van de uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin ten minste één/twintigste (1/20e) van de leden aanwezig of vertegenwoordigd is;
– wanneer het bestuurslid in staat van faillissement wordt verklaard, een regeling in het kader van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen op hem van toepassing wordt verklaard of hij surseance van betaling verkrijgt;
een en ander met inachtneming van het hierna bepaalde.
2. Een bestuurslid kan te allen tijde door de algemene vergadering worden geschorst. Deze schorsing vindt plaats bij besluit genomen met een meerderheid van ten minste twee/derde (2/3e) van de uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin ten minste één/twintigste (1/20e) van de leden aanwezig of vertegenwoordigd is.
De schorsing beloopt ten hoogste drie maanden en kan door de algemene vergadering eenmaal met die termijn worden verlengd. Volgt gedurende de schorsing
geen ontslag, dan is de schorsing na het verloop van de termijn geëindigd. Het bestuurslid wordt in de gelegenheid gesteld zich in de betreffende algemene vergadering te verantwoorden en kan zich daarin door een raadsman laten bijstaan.
Artikel 9 – Bestuur: bijeenroeping, vergaderingen, besluitvorming
1. Iedere bestuurder is bevoegd een vergadering van het bestuur bijeen te roepen.
2. De bijeenroeping van de vergaderingen van het bestuur vindt schriftelijk plaats, met inachtneming van een termijn van ten minste zeven dagen, de dag van bijeenroeping en die van de vergadering niet meegerekend, onder opgave van de dag, het aanvangstijdstip en de plaats van de vergadering en van de te behandelen onderwerpen (agenda).
De bestuurder die voor dit doel een adres aan de vereniging bekend heeft gemaakt, kan tot de vergaderingen van het bestuur worden opgeroepen door een langs elektronische weg aan dat adres gezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht.
3. De vergaderingen van het bestuur worden gehouden op de plaats te bepalen door degene die de vergadering bijeenroept.
4. Als wordt gehandeld in strijd met een van de bepalingen van de twee vorige leden kan het bestuur toch rechtsgeldige besluiten nemen, als alle bestuurders in de vergadering aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
5. Een bestuurder kan aan een andere bestuurder schriftelijk volmacht verlenen om zich in de vergadering te laten vertegenwoordigen. Een elektronisch vastgelegde volmacht geldt als een schriftelijke volmacht.
Een bestuurder kan alleen twee medebestuurders in de vergadering vertegenwoordigen.
6. In de vergaderingen van het bestuur heeft iedere bestuurder één stem.
Voor zover in deze statuten geen grotere meerderheid is voorgeschreven, worden de besluiten door het bestuur genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
Artikel 10 – Bestuur: leiding van de vergaderingen, notulen, besluitvorming buiten vergadering
1. De voorzitter leidt de vergaderingen van het bestuur; bij zijn afwezigheid voorziet de vergadering zelf in haar leiding.
2. De voorzitter van de vergadering bepaalt de wijze waarop de stemmingen in de vergaderingen worden gehouden.
3. Het in de vergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter van de vergadering over de uitslag van een stemming is beslissend.
Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voor zover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel. Wordt onmiddellijk na het uitspreken van het oordeel van de voorzitter de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, als de meerderheid van de vergadering of, als de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk plaatsvond, een stemgerechtigde aanwezige dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
4. Van het verhandelde in de vergaderingen van het bestuur worden notulen gehouden door de secretaris of een daartoe door de voorzitter van de vergadering aangewezen persoon.
De notulen worden – nadat zij zijn vastgesteld – door de voorzitter en de notulist van de vergadering ondertekend.
5. Het bestuur kan ook op andere wijze dan in een vergadering besluiten nemen als alle bestuurders zich schriftelijk vóór het voorstel hebben verklaard.
Onder een schriftelijke verklaring wordt ook begrepen een langs elektronische weg gezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht, aan het adres dat het bestuur voor dit doel heeft vastgesteld en aan alle bestuurders bekend heeft gemaakt.
Artikel 11 – Bestuur: taken en bevoegdheden
1. Het bestuur is belast met het besturen van de vereniging. Iedere bestuurder is tegenover de vereniging verplicht tot een behoorlijke vervulling van de hem opgedragen taak. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de vereniging en van alles met betrekking tot de werkzaamheden van de vereniging, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de vereniging kunnen worden gekend.
Het bestuur is verplicht de bedoelde boeken, bescheiden en andere gegevensdragers gedurende zeven jaren te bewaren.
2. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de vereniging zich als borg of hoofdelijk schuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor de schuld van een derde verbindt.
Het bestuur heeft de goedkeuring nodig van de algemene vergadering voor het besluiten tot het aangaan van overeenkomsten als hiervoor omschreven. Deze beperking van de bevoegdheid van het bestuur kan aan derden worden tegengeworpen.
Het bestuur is niet bevoegd tot het aanvaarden van nalatenschappen, tenzij dit plaatsvindt onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
3. Het bestuur heeft de goedkeuring van de algemene vergadering nodig voor besluiten tot:
a. het huren, verhuren en op andere wijze in gebruik of genot verkrijgen of geven van registergoederen;
b. het aangaan van geldleningen of kredietovereenkomsten;
c. het uitlenen van gelden;
d. het aangaan van een vaststellingsovereenkomst voor de beëindiging van een geschil;
e. het optreden in rechte, met inbegrip van arbitrale procedures, waaronder niet begrepen het nemen van conservatoire maatregelen en andere rechtsmaatregelen die geen uitstel kunnen lijden;
f. het doen van investeringen en aangaan van andere rechtshandelingen die uitgaan boven het bedrag dat de algemene vergadering kan vaststellen;
g. het aangaan, wijzigen of beëindigen van arbeidsovereenkomsten;
h. het vaststellen of wijzigen van een beleidsplan;
i. het vaststellen of wijzigen van de begroting van de baten en lasten van het volgende boekjaar.
De algemene vergadering kan bij een daartoe strekkend besluit duidelijk te omschrijven andere dan hiervoor omschreven besluiten van het bestuur aan haar goedkeuring onderwerpen. Een dergelijk besluit van de algemene vergadering wordt
onmiddellijk aan het bestuur medegedeeld.
Op het ontbreken van deze goedkeuring kan tegen en door derden geen beroep worden gedaan.
4. Het bestuur kan commissies en werkgroepen instellen, die werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuur. Zij kan daarbij nadere regels stellen inzake de werkwijze en het functioneren van een dergelijke commissie of werkgroep. Het bestuur kan de instelling van een commissie of werkgroep te allen tijde ongedaan maken of wijzigingen in de samenstelling van een dergelijke commissie of werkgroep aanbrengen.
Artikel 12 – Vertegenwoordiging
1. Tot vertegenwoordiging van de vereniging zijn bevoegd:
– het gehele bestuur samen;
– twee gezamenlijk handelende bestuurders, van wie ten minste één moet zijn de voorzitter, de secretaris of de penningmeester.
Een individuele bestuurder kan de vereniging niet vertegenwoordigen, tenzij het bestuur wordt gevormd door slechts één bestuurder.
2. De in het vorig lid van dit artikel opgenomen bevoegdheid van het bestuur en bestuurders tot vertegenwoordiging van de vereniging bestaat ook als tussen de vereniging en een of meer bestuurders een tegenstrijdig belang bestaat.
3. Het bestuur kan besluiten tot het verlenen van incidentele dan wel doorlopende volmacht aan een of meer bestuurders en/of aan anderen, zowel samen als afzonderlijk, om de vereniging binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.
4. In alle gevallen waarin de vereniging een tegenstrijdig belang heeft met een of meer bestuurders kan de algemene vergadering een of meer personen aanwijzen om de vereniging te vertegenwoordigen.
Artikel 13 – Verslaggeving en verantwoording
1. Het boekjaar van de vereniging is gelijk aan het kalenderjaar.
2. Het bestuur brengt op een algemene vergadering binnen zes maanden na afloop van het boekjaar, verlenging van deze termijn door de algemene vergadering uitgezonderd, een bestuursverslag uit over de gang van zaken in de vereniging en over het gevoerde beleid. Het legt de balans en de staat van baten en lasten met een toelichting ter goedkeuring aan de vergadering over. Deze stukken worden ondertekend door de bestuurders. Ontbreekt de ondertekening van een of meer van hen, dan wordt daarvan onder opgave van redenen melding gemaakt.
Als de vereniging een of meer ondernemingen in stand houdt, die op grond van de wet in het handelsregister moeten worden ingeschreven, wordt op de staat van baten en lasten de netto-omzet van deze ondernemingen vermeld.
3. Het bestuur legt de jaarstukken ter goedkeuring voor aan de algemene vergadering.
Wordt over de getrouwheid van deze stukken geen verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 2:393 lid 1 Burgerlijk Wetboek overgelegd, dan worden daaraan voorafgaand de jaarstukken gecontroleerd door een door de algemene vergadering te benoemen controlecommissie van ten minste twee leden die geen deel mogen uitmaken van het bestuur. Een lid van de controlecommissie kan ten hoogste twee achtereenvolgende jaren zitting hebben in de controlecommissie.
Het bestuur is verplicht om de controlecommissie inzage te geven in de gehele boekhouding en de daarop betrekking hebbende bescheiden en om alle door haar
gewenste inlichtingen te verstrekken. Als de commissie dat voor een juiste vervulling van haar taak noodzakelijk acht, kan zij zich laten bijstaan door een externe deskundige.
De commissie brengt van haar onderzoek verslag uit aan de algemene vergadering, vergezeld van een advies tot al of niet goedkeuring van de jaarstukken.
Nadat de jaarstukken zijn goedgekeurd door de algemene vergadering wordt het voorstel gedaan om kwijting te verlenen aan het bestuur voor de door hem daarmee afgelegde rekening en verantwoording.
Het bestuur zendt na vaststelling van de jaarstukken afschriften daarvan aan:
– de stichting: Stichting Museum Elisabeth Weeshuis, statutair gevestigd te Culemborg, en kantoorhoudende te Herenstraat 29, 4101 BR Culemborg, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 41059385.
4. In een vergadering te houden vóór de afloop van het boekjaar stelt het bestuur een begroting van de baten en lasten van het volgende boekjaar vast.
De begroting wordt opgemaakt door de penningmeester en aan alle bestuurders gezonden uiterlijk in de voorlaatste maand van het boekjaar voorafgaand aan het boekjaar waarop de begroting betrekking heeft.
5. Het bestuur stelt een beleidsplan vast en actualiseert dit beleidsplan periodiek.
Het beleidsplan geeft inzicht in de door de vereniging te verrichten werkzaamheden, de wijze van werving van gelden, het beheer van het vermogen van de vereniging en de besteding daarvan.
Artikel 14 – De algemene vergadering: bevoegdheid en jaarvergadering
1. Aan de algemene vergadering komen in de vereniging alle bevoegdheden toe, die niet door de wet of de statuten aan het bestuur zijn opgedragen.
2. Jaarlijks, uiterlijk zes maanden na afloop van het boekjaar, wordt een algemene vergadering – de jaarvergadering – gehouden. In de jaarvergadering komen onder meer aan de orde:
a. het verslag van het bestuur over het afgelopen boekjaar;
b. het voorstel tot het al of niet goedkeuren van de jaarstukken over het afgelopen boekjaar;
c. het voorstel tot verlenen van kwijting aan het bestuur;
d. de benoeming van de leden van de controlecommissie voor het nieuwe boekjaar;
e. de benoeming van bestuursleden als er in het bestuur vacatures bestaan; en
f. voorstellen van het bestuur of de leden, zoals aangekondigd bij de oproeping voor de vergadering.
3. Uiterlijk één maand voor het verstrijken van het boekjaar, legt het bestuur de begroting voor het komende boekjaar ter inzage van de leden.
Artikel 15 – De algemene vergadering: oproeping
1. De algemene vergadering wordt bijeengeroepen door het bestuur.
Een aantal leden, samen bevoegd tot het uitbrengen van ten minste een tiende deel van de stemmen, kan het bestuur schriftelijk verzoeken een algemene vergadering bijeen te roepen binnen vier weken na dat verzoek. Als het bestuur niet binnen veertien dagen na ontvangst van dat verzoek de uitnodiging tot de vergadering heeft laten uitgaan, kunnen de verzoekers zelf de vergadering bijeenroepen.
Aan de eis van schriftelijkheid van het verzoek bedoeld in de vorige alinea wordt ook voldaan als het verzoek elektronisch is vastgelegd.
2. De oproeping tot de algemene vergadering vindt plaats door middel van:
– een publicatie in het verenigingsorgaan; of
– een schriftelijk bericht aan de adressen van de leden volgens het ledenregister; of
– een advertentie in een ter plaatse veelgelezen dagblad.
De bijeenroeping kan, als een lid hiermee instemt, ook plaatsvinden door een langs elektronische weg toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht aan het adres dat door het lid voor dit doel is bekend gemaakt.
3. De termijn van oproeping bedraagt ten minste zeven dagen, de dag van de oproeping en de dag van de vergadering niet meegerekend.
4. Naast de plaats, datum en tijd van de vergadering, moet de oproeping een agenda bevatten waaruit blijkt welke onderwerpen aan de orde worden gesteld.
Artikel 16 – De algemene vergadering: toegang en stemrecht
1. Toegang tot de algemene vergadering hebben alle niet-geschorste leden van het bestuur en van de vereniging, en de wettelijk vertegenwoordigers van de minderjarige leden van de vereniging. De vergadering kan besluiten ook andere personen tot (een deel van) de vergadering toe te laten. Geschorste leden en leden van wie het lidmaatschap is opgezegd of die uit het lidmaatschap zijn ontzet, hebben toegang tot dat deel van de vergadering waar het beroep tegen schorsing, opzegging of ontzetting aan de orde is.
2. Ieder gewoon lid heeft één stem.
Een geschorst lid heeft geen stemrecht.
Het stemrecht van een minderjarig lid kan alleen worden uitgeoefend door zijn wettelijk vertegenwoordiger.
3. Een stemgerechtigd lid kan een ander stemgerechtigd lid volmacht geven namens hem te stemmen.
Deze volmacht moet schriftelijk worden gegeven en vóór de stemming aan het bestuur worden overgelegd.
Aan de eis van schriftelijkheid van de volmacht wordt voldaan als de volmacht elektronisch is vastgelegd.
Eén lid kan niet meer dan twee andere leden vertegenwoordigen.
Artikel 17 – De algemene vergadering: besluitvorming
1. Voor zover in deze statuten niet anders is bepaald, wordt een besluit genomen met volstrekte meerderheid van stemmen van de in de vergadering aanwezige en vertegenwoordigde leden, ongeacht hun aantal.
Blanco en ongeldige stemmen tellen niet mee voor de besluitvorming maar tellen wel mee voor het bepalen van een in deze statuten voorgeschreven quorum.
2. Het in de vergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter over de uitslag van een stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voor zover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel. Wordt onmiddellijk na het uitspreken van het oordeel van de voorzitter de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats als de meerderheid van de vergadering of, als de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk plaatsvond, een stemgerechtigde aanwezige dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
3. Als bij stemming over de verkiezing van personen bij eerste stemming geen meerderheid wordt verkregen, dan zal een nieuwe stemming plaats hebben. Als ook dan geen meerderheid verkregen wordt, zal bij een tussenstemming worden beslist tussen welke personen zal worden herstemd.
Staken de stemmen bij verkiezing van personen, dan beslist het lot.
4. Als de stemmen staken over een voorstel dat niet over de verkiezing van personen gaat, is het voorstel verworpen.
5. Alle stemmingen vinden mondeling plaats, tenzij de voorzitter of ten minste drie leden vóór de stemming laat of laten weten een schriftelijke stemming te verlangen.
Schriftelijke stemming vindt plaats bij ongetekende, gesloten stembriefjes. Besluitvorming bij acclamatie is mogelijk tenzij een lid hoofdelijke stemming verlangt.
Een stemgerechtigd lid kan zijn stemrecht ook uitoefenen door middel van een elektronisch communicatiemiddel, op voorwaarde dat de stemgerechtigde via het elektronisch communicatiemiddel kan worden geïdentificeerd, rechtstreeks kan kennisnemen van de verhandelingen op de vergadering en het stemrecht kan uitoefenen.
Bovendien is vereist dat de stemgerechtigde via het elektronisch communicatiemiddel kan deelnemen aan de beraadslaging.
Het bestuur kan voorwaarden stellen aan het gebruik van het elektronisch communicatiemiddel. Deze voorwaarden worden bij de oproeping bekend gemaakt.
Een stemgerechtigd lid kan zijn stem voorafgaand aan de algemene vergadering via een elektronisch communicatiemiddel uitbrengen, maar niet eerder dan op de dertigste dag voor die van de vergadering. Een dergelijke stem wordt gelijkgesteld met stemmen die gedurende de vergadering worden uitgebracht. Een stem die op die wijze is uitgebracht, kan niet worden herroepen.
6. Een eenstemmig besluit van alle leden, ook al zijn deze niet in een vergadering bijeen, heeft dezelfde kracht als een besluit van de algemene vergadering, als dit met voorkennis van het bestuur is genomen.
7. Als in een vergadering alle leden aanwezig of vertegenwoordigd zijn, kunnen – mits met algemene stemmen – geldige besluiten worden genomen over alle aan de orde komende onderwerpen, ook al is het onderwerp niet of niet op de voorgeschreven wijze bij de oproeping aangekondigd of heeft de oproeping niet op rechtsgeldige wijze plaatsgevonden.
Artikel 18 – De algemene vergadering: leiding en notulen
1. Een algemene vergadering wordt geleid door de voorzitter van de vereniging.
Ontbreekt de voorzitter, dan wijst het bestuur een ander bestuurslid aan als voorzitter van de vergadering. Wordt ook op deze wijze niet in het voorzitterschap voorzien, dan voorziet de vergadering zelf in haar leiding.
2. Van het verhandelde in elke vergadering worden door de secretaris of een ander door de voorzitter van de vergadering daartoe aangewezen persoon notulen gehouden, die door de voorzitter en de notulist door ondertekening worden vastgesteld.
Artikel 19 – Statutenwijziging
1. De statuten van de vereniging kunnen worden gewijzigd door een besluit van de algemene vergadering. Een besluit tot wijziging van de artikelen 1, 2, 3, 22 lid 3 van deze statuten, of dit artikel 19 lid 1, kan eerst genomen worden na voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de Stichting, voornoemd, dan wel haar rechtsopvolger onder algemene titel. Indien de Stichting heeft opgehouden te bestaan en geen rechtsopvolger onder algemene titel heeft, is het bepaalde in de vorige volzin niet van toepassing. Wanneer aan de algemene vergadering een voorstel tot wijziging van de
statuten zal worden gedaan, moet dat steeds bij de oproeping tot de algemene vergadering worden vermeld.
2. Degenen die de oproeping tot de algemene vergadering ter behandeling van een voorstel tot statutenwijziging hebben gedaan, moeten ten minste vijf dagen vóór de vergadering een afschrift van dat voorstel, waarin de voorgestelde wijziging woordelijk is opgenomen, op een daartoe geschikte plaats voor de leden ter inzage leggen. Dit afschrift moet ter inzage liggen tot na afloop van de dag waarop de vergadering wordt gehouden.
3. Een besluit tot statutenwijziging moet worden genomen met een meerderheid van ten minste twee/derde van de uitgebrachte stemmen.
In die vergadering moeten ten minste één/tiende (1/10e) van de leden aanwezig zijn, het bestuur niet meegerekend.
Is het vereiste aantal leden niet aanwezig of vertegenwoordigd, dan kan een nieuwe algemene vergadering worden bijeengeroepen waarin het besluit kan worden genomen met een meerderheid van ten minste twee/derde van de uitgebrachte stemmen, onafhankelijk van het aantal op deze vergadering aanwezige of vertegenwoordigde leden. Bij de oproeping voor de nieuwe vergadering moet worden vermeld dat en waarom een besluit kan worden genomen, onafhankelijk van het aantal op de vergadering aanwezige of vertegenwoordigde leden.
De hiervoor bedoelde tweede vergadering wordt niet eerder dan twee weken en niet later dan vier weken na de eerste vergadering gehouden.
4. Een statutenwijziging wordt van kracht onmiddellijk nadat deze in een notariële akte is vastgelegd. Iedere bestuurder is bevoegd om een statutenwijziging bij notariële akte vast te leggen.
Een authentiek afschrift van de akte van wijziging en een doorlopende tekst van de gewijzigde statuten moeten worden neergelegd bij het handelsregister.
Artikel 20 – Fusie, splitsing, omzetting
Op een besluit van de algemene vergadering tot fusie of splitsing in de zin van titel 7 van Boek 2 Burgerlijk Wetboek en op een besluit van de algemene vergadering tot omzetting van de vereniging in een andere rechtsvorm overeenkomstig artikel 2:18 Burgerlijk Wetboek, is het bepaalde in het vorige artikel zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing, onverminderd de eisen van de wet.
Artikel 21 – Ontbinding
1. De vereniging kan worden ontbonden door een besluit van de algemene vergadering. Het in deze statuten bepaalde over een besluit tot statutenwijziging is van overeenkomstige toepassing op een besluit tot ontbinding.
Bij het besluit tot ontbinding wordt de bestemming van een eventueel batig liquidatiesaldo vastgesteld, een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 22 lid 3.
Als de vereniging op het tijdstip van haar ontbinding geen baten meer heeft, houdt zij op te bestaan. In dat geval doet het bestuur daarvan opgave aan het handelsregister.
De boeken en stukken van de ontbonden vereniging blijven gedurende zeven jaren nadat de vereniging heeft opgehouden te bestaan onder bewaring van de door het bestuur bij het besluit tot ontbinding aangewezen persoon. Binnen acht dagen na het ingaan van zijn bewaarplicht moet de aangewezen bewaarder zijn naam en adres opgeven aan het handelsregister.
2. De vereniging wordt bovendien ontbonden door:
– insolventie nadat de vereniging in staat van faillissement is verklaard of door opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel;
– een daartoe strekkende rechterlijke uitspraak in de bij de wet genoemde gevallen.
Artikel 22 – Vereffening
1. Het bestuur is belast met de vereffening van het vermogen van de vereniging, voor zover bij het ontbindingsbesluit geen andere vereffenaar(s) is (zijn) aangewezen.
2. Na het besluit tot ontbinding bevindt de vereniging zich in liquidatie.
De vereniging blijft na haar ontbinding voortbestaan als en voor zover dit voor de vereffening van haar vermogen nodig is.
Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van de statuten voor zoveel mogelijk en nodig van kracht.
In stukken en aankondigingen die van de vereniging uitgaan, moet ‘in liquidatie’ aan de naam van de vereniging worden toegevoegd.
3. De bestemming van het batig saldo na vereffening wordt vastgesteld bij het ontbindingsbesluit, of bij het ontbreken daarvan, door de vereffenaar(s), zulks met inachtneming van het bepaalde in de volgende twee volzinnen.
Het batig saldo na vereffening komt ten goede aan de Stichting, mits de Stichting op dat moment voldoet aan de vereisten van een algemeen nut beogende instelling (ANBI) in de zin van artikel 5b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
Indien de Stichting niet langer kwalificeert als, ingevolge artikel 5b Algemene Wet inzake Rijksbelastingen erkende, algemeen nut beogende instelling, komt het batig saldo na vereffening ten goede aan een, ingevolge artikel 5b Algemene Wet inzake Rijksbelastingen erkende, algemeen nut beogende instelling, waarvan het doel zoveel mogelijk overeenkomt met het doel van de Stichting of van een buitenlandse instelling die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beoogt en die een soortgelijke doelstelling heeft.
4. De vereffening eindigt op het tijdstip waarop geen aan de vereffenaars bekende baten meer aanwezig zijn.
De vereniging houdt bij vereffening op te bestaan op het tijdstip waarop de vereffening eindigt. De vereffenaars doen daarvan opgave aan het handelsregister.
Artikel 23 – Reglementen
1. De algemene vergadering kan een of meer reglementen vaststellen.
2. Een reglement kan nadere regels geven over onder meer het lidmaatschap, de introductie van nieuwe leden, de contributie, de werkzaamheden van het bestuur, werkgroepen of commissies, de vergaderingen.
Een reglement mag niet in strijd zijn met de wet of met de statuten en mag geen bepalingen bevatten die bij statuten behoren te worden geregeld.
Artikel 24 – Slotbepaling
Het bestuur beslist in alle gevallen, waarin noch de wet, noch deze statuten, noch de reglementen van de vereniging voorzien.